Gebruikersparticipatie

Werkboek Gebruikersparticipatie in de zorg- en hulpverlening

Het werkboek gebruikersparticipatie werd voor de eerste keer gepresenteerd tijdens een provinciaal voorstellingsmoment op 14 november 2013. Ook daarna voelden we enorm veel interesse bij zorg- en hulpverleners in de zes participatieniveaus. Maar we hoorden ook nog veel vragen over en bedenkingen bij gebruikersparticipatie. Via leernetwerken begeleiden we zorg- en hulpverleners om gebruikersparticipatie te implementeren in de realiteit van hun eigen organisatie. Ook interesse in een leernetwerk gebruikersparticipatie in jouw organisatie? Neem contact op.

  1. Informeren: de gebruiker wordt continu en goed geïnformeerd over alles wat hem aanbelangt. De professionelen bepalen de agenda. De betrokkenheid van de gebruiker is eerder gering. Gebruiker = toehoorder.
  2. Raadplegen: de gebruiker denkt en praat mee. De professionelen bepalen de agenda, maar beschouwen de gebruiker als een serieuze gesprekspartner, zonder resultaatsverbintenis. Gebruiker = geconsulteerde.
  3. Adviseren: de gebruiker kan zelf problemen aandragen en oplossingen formuleren. De zorgverlener stelt de agenda op en beslist. De zorgverlener kan (beargumenteerd) afwijken van de mening en de voorstellen van de gebruiker. Gebruiker = adviseur.
  4. Coproduceren: alle partijen stellen samen de agenda op en zoeken samen naar oplossingen. De zorgverlener/instelling verbindt zich aan de uitkomsten van de gesprekken; Gebruiker = samenwerkingspartner.
  5. Meebeslissen: de gebruikers ontwikkelen zelf de besluitvorming en de professionelen vervullen een adviserende rol. Gebruiker = medebeslisser.
  6. Zelfbeheer: gebruikers nemen zelf het initiatief om voorzieningen tot stand te brengen. Gebruiker = beslisser.
     

Je kan hier het werkboek Gebruikersparticipatie online raadplegen.